Hotspots voor sleutelprogrammering verbinden

In deze sectie wordt beschreven hoe u een hotspot voor sleutelprogrammering verbindt.

Ga als volgt verder.

  1. Zorg dat de Net Bridge-schakelaar in de STANDBY-stand staat.
  2. Verbind een hotspot voor sleutelprogrammering met een geprepareerde Net Bridge of vervolg de bus vanuit het laatste verbonden busapparaat op de hoofdbus, volgens het verbindingsschema in iLOQ Online - Ontwerpgids.
    Opmerking:

    Als u de bus vervolgt vanuit een ander busapparaat, vergeet dan niet de busbeëindiging te verwijderen (“TERMINATION” = ”OFF”) uit het apparaat vanuit waar u de bus vervolgt.

  3. Stel TERMINATION (“TE/TEST”) in op ”ON” als dit busapparaat het laatste apparaat is in deze busvertakking. Stel deze anders in op “OFF”.
  4. Noteer het serienummer van de hotspot voor sleutelprogrammering.
  5. Wanneer u ook de overige busapparaten hebt verbonden, voltooit u de Net Bridge-configuratie eenmaal (raadpleeg De busapparaatconfiguratie op Net Bridge voltooien) en gaat u verder met deze procedure.
  6. Voor iLOQ Manager 5-serie-software controleert u of de verbonden hotspot voor sleutelprogrammering is gerapporteerd aan de apparatenlijst van de Net Bridge. U kunt de hotspot voor sleutelprogrammering herkennen aan het serienummer.