Relaisinstellingen van de deurmodule bewerken

In deze sectie wordt beschreven hoe u de relaisinstellingen van de deurmodule bewerkt.

Ga als volgt verder.

  1. Selecteer Basisgegevens > Overzicht cilinders.

  2. Selecteer de cilinder.
  3. Selecteer met de rechtermuisknop Relaisinstellingen van de deurmodule bewerken.

    De wizard Bewerken van deurmodule-relaisinstellingen wordt geopend.

  4. Selecteer Relaisinstellingen van de deurmodule bewerken.
  5. Kies de relaisinstellingen:

    De opties zijn:

    • Basisrelais 1X2 — Te selecteren in combinatie met N502.

      Als u deze optie selecteert, stelt u K1- en/of K2-instellingen in.

      De standaardbedrijfstijd voor relais K1 en K2 is ingesteld op 8 seconden. Om de bedrijfstijd van het relais te wijzigen, deselecteert u Use default (Standaard gebruiken). De bedrijfstijd kan worden ingesteld van 0 tot 65534 seconden.

    • Relais 1X10 — Te selecteren in combinatie met N502 als controller en N507 als responder.

      Als u deze optie selecteert, stelt u het volgende in:

      • Relaisnaam

      • Type — De opties zijn:

        • Impuls — Selecteer de impuls en de tijd voor het relais.

        • Schakelen — Selecteer dat het relais van status verandert.

        • Sleutel vasthouden — Laat het relais werken zolang de sleutel in de cilinder wordt gehouden.

      • Bedrijfstijd — Stel de relaisbedrijfstijd in.

      • In gebruik — Schakel dit selectievakje in om het relais in te schakelen.

    • Relais 2X10 — Te selecteren in combinatie met N502 als controller en twee N507's als responders.

      Als u deze optie selecteert, raadpleegt u bovenstaande opties voor Relais 1X10.

  6. Klik op Next (Volgende).
  7. Voer waar nodig aanvullende gegevens in.
    • DeurtypeDeurtype is het type deur waarin de cilinder wordt geïnstalleerd.

    • SleutelgatplaatjeSleutelgatplaatje is de beschermplaat rondom het sleutelgat in de deur.

    • CilindermodelCilindermodel is het model van de cilinderbehuizing.

    • Cilindertoevoeging — Een cilindertoevoeging wordt gebruikt om de cilinder uit te breiden.

    • DeurdikteDeurdikte is de dikte van de deur waarop de cilinder is geïnstalleerd.

    • Diepte van slotbehuizing (mm): Diepte van de slotbehuizing (mm) is de diepte van de slotbehuizing.

    • Openingsrichting — Openingsrichting geeft aan of de (eventuele) deurklink zich aan de linker- of rechterzijde bevindt.

    • Label — Indien de deur een label heeft, verwijst Label naar dat label.

    • Notitie — Notitie bevat extra informatie over de cilinder of de deur.

    • Overige apparatuur — Overige apparatuur verwijst naar overige apparatuur die betrekking heeft op de cilinder of de deur.

    • Beperkt — Dit selectievakje geeft aan of een apparaat dat beperkte toegang regelt is verbonden met de cilinder.

    • Beperkingslabel — Voer in dit veld een beschrijving van de voorwaardelijke toegang in. Dit kan een bijvoorbeeld een beschrijving zijn van het toegangsregelende apparaat.

  8. Klik op Next (Volgende).
  9. Kies Perceel. (Indien ingeschakeld in de cilinderinstellingen).

    Kies het perceel waaraan u de cilinder wilt toevoegen.

  10. Klik op Next (Volgende).
  11. Kies de slottoegangsrechten.

    De standaard toegangsrechten worden automatisch aan het slot toegevoegd.

    Kies de gewenste toegangsrechten uit het menu links.

    U kunt toegangsrechten beheren met de pijltoetsen:

    • — Klik op de knop Pijlen rechts om alle items naar de lijst te verplaatsen.
    • — Klik op de knop Pijl rechts om het geselecteerde item of de geselecteerde items naar de lijst te verplaatsen.
    • — Klik op de knop Pijl links om het geselecteerde item of de geselecteerde items uit de lijst te verwijderen.
    • — Klik op de knop Pijlen links om alle items uit de lijst te verwijderen.
  12. Klik op Next (Volgende).
  13. Kies tijdsprofielen.

    U kunt dit menu gebruiken om een tijdsprofiel voor het slot te definiëren.

    • Niet tijdbeperkt: het slot negeert alle tijdsprofielen op sleutels.
    • Alle tijdsprofielen toepassen op een sleutel: het slot past alle tijdsprofielen op sleutels toe.
    • Geselecteerde tijdsprofielen toepassen: het slot past de geselecteerde tijdsprofielen op sleutels toe.
  14. Klik op Next (Volgende).
  15. Kies of er al dan niet een individueel toegangsrecht aan het slot wordt toegevoegd.

    Als u individuele toegangsrechten voor het slot selecteert, moeten het type en de groep van de toegangsrechten ook worden ingesteld. Voor meer informatie, raadpleegt u Toegangsrechten

  16. Klik op Next (Volgende).
  17. Kies hoe u verder wilt gaan:

    Beschikbare opties:

    • Laat sloten in planningsstatus: kies Laat sloten in planningsstatus als u de sloten in de planningsstatus wilt laten staan, en verder wilt gaan met het ontwerpen van het vergrendelingssysteem zonder fysieke sloten te programmeren enz.

    • Sloten autoriseren — Kies Sloten autoriseren als u weet dat de slotdefinities definitief zijn, maar u de sloten later wilt programmeren.

      Voor meer informatie raadpleegt u Cilinders autoriseren.

    • Autoriseren en overdragen aan programmeersleutel — Kies Autoriseren en overdragen aan programmeersleutel als u een geïnstalleerd slot wilt implementeren en u dit wilt programmeren door de programmeersleutel mee te nemen naar het slot. Dit kan slechts voor één slot per keer worden gedaan.

      Opmerking:

      Voor instructies over implementatieprogrammering, zie Net Bridge programmeren voor implementatie en voltooiing van een apparaatconfiguratie.

  18. Klik op Next (Volgende).
  19. Er wordt een overzichtsvenster weergegeven.
  20. Klik op Close (Sluiten).