Basis

Met de relaiskaart kunt u een of twee apparaten besturen via de relais-outputs K1 en K2.

De beschikbare relaismodi zijn:

  • Toggle
  • Impuls
  • Key hold
  • Roldeur

In deze configuratie activeert een geldige sleutel altijd beide outputs K1 en K2, behalve in de roldeurmodus, die een speciale verbinding is (raadpleeg Roldeur). Relais-outputs kunnen ook worden geactiveerd met een potentiaalvrij contactsignaal (bijvoorbeeld een drukknop) als invoer voor Knop 1. In dit geval gedragen relais K1 en K2 zich volgens de geselecteerde relaismodus, op dezelfde manier als in het geval van een sleutel.

Een praktijkvoorbeeld van de impulsmodus met standaard vertragingstijden: een gemotoriseerde cilinder wordt bestuurd met een impuls van 8 seconden van de K1-relais, en de K2-relais wordt gebruikt voor het bypassen van de magnetische schakelaar van de deur, gedurende 30 seconden. Wanneer de gebruiker het pand verlaat, drukt hij/zij op een drukknop, waarna de gemotoriseerde cilinder wordt geopend en de magnetische schakelaar van de deur gedurende 30 seconden wordt gebypassed.

Zie ook Appendix 1 - Bedradingsschema voor R10S.3 Basic.